Neem je encyclopedie over mythische wezens mee en vertrek met mij mee op avontuur door de woeste landschappen van Ierse en Britse folklore

 

Neem je encyclopedie over mythische wezens mee en vertrek met mij mee op avontuur door de woeste landschappen van Ierse en Britse folklore

Nederlands 2/4 (boek 3)

Mocht je van plan zijn om het boek nu al te lezen, zet dan wat middeleeuwse en vroegmoderne achtergrondmuziek uit Ierland op, want dat brengt je zo veel meer in de stemming. ‘Schemerwerelden’ is een avonturenboek, of beter gezegd een handleiding, vol Britse en Ierse volksverhalen met verrassend veel gelijkenissen met ‘onze’ sprookjes en volksverhalen, normen en waarden. Alle verhalen bevatten ook een schat aan informatie over de levenswijzen van de middeleeuwse en vroegmoderne mensen. Ik zal je proberen te overtuigen!

In totaal bestaat ‘Schemerwerelden’ uit 48 volksverhalen uit Ierland en het Britse eiland. De verhalen worden samengebundeld in enkele categorieën (voor iedereen wat leuks dus): ‘Mysterie en magie’ (bv. De bakkersdochter), ‘Avonturen en legenden’, ‘Elfen en gnomen’ (bv. Tom Tit Tot), ‘Liefde’ (bv. Gele Lelie), ‘Listen en vrolijke streken’ en ‘Geesten’. Voor de laatste categorieën had ik te veel schrik om één verhaal te bespreken. Helaas kan ik niet alle 48 volksverhalen bespreken, daarom licht ik er drie toe.

 

‘De bakkersdochter’: wat baten kaars en bril als de uil niet zien en wil

‘De bakkersdochter’ is een kort volkssprookje over een hautaine vrouw, die de dochter is van, je raadt het al, een bakker. Haar persoonlijkheid staat bekend als gitzwart bij de dorpsbewoners: ze kijkt op iedereen neer, pronkt met haar haren en kostbaarheden, enzovoort. Wanneer een arm vrouwtje in haar bakkerij staat en smeekt om een stukje brood, lacht de bakkersdochter haar uit. “Nee, dit mooie brood is niet voor jou!”, snauwt ze het dametje toe. De jonge vrouw snijdt een sliertje deeg van een groter blok af en gooit het in de oven. Na een poos is het deeg zo hard gerezen dat het sliertje het grootste brood is geworden. Opnieuw weigert de dochter het gebakken brood te geven en opnieuw gooit ze nog een dunnere sliert deeg in de oven. Het wordt nog een groter brood. Een derde keer waagt de bakkersdochter om een superklein stukje deeg in de oven te gooien. Opnieuw wordt het groter dan alle andere broden. Ze schreeuwt het uit van ongeloof en draait zich om naar de oude vrouw. “Hoe? Hoe kan dit? Hoe?” Het dametje heft haar stok op (Ik kan me al voorstellen zoals Nanny McPhee dit deed.) en berispt het gedrag en karakter van de jonge vrouw. De bakkersdochter verandert in een uil en kan alleen maar ‘oe-oe-oe’ roepen.

Dit verhaaltje bevat een duidelijk moraal: kijk niet neer op een ander én oordeel nooit zomaar over iemand op basis van zijn voorkomen of positie/situatie in de maatschappij. Misschien was de straf wel erg groot, maar de bakkersdochter zal zeker haar les geleerd hebben, zo ook de luisteraars van het volksverhaal uit de 16de eeuw, want het was al gekend tijdens de periode van Shakespeare. In zijn toneelstuk ‘Hamlet’ verwijst hij zelfs naar een passage. Het personage Ophelia vertelt op een bepaald moment: “Ze zeggen dat de uil een bakkersdochter was. Hemel, we weten wat we zijn, maar niet wat er van ons kan worden.”

Je kan het verhaal inhoudelijk en vormelijk analyseren aan de hand van de verhaalbouwstenen en de kenmerken van volksverhalen en -sprookjes, maar de achterliggende historische context mag je absoluut niet vergeten. Waarom ontstaan er rond deze tijd zo veel magische verhalen met oude vrouwen die kunnen toveren? Wel, vanaf de tweede helft van de 15de eeuw woekerde de angst voor heksen serieus aan. Dit leidde tot de grootste heksenvervolgingen in Europa en erbuiten (15de tot en met 18de eeuw). Veel toververhalen bevatten toen (en soms nog) een rondtrekkende en arme vrouw, want men zag deze groep mensen sneller aan als heks.  

 

Tom Tit Tot: Repelsteeltje ontmoet de duivel

Het verhaal van Tom Tit Tot kan je grotendeels vergelijken met Repelsteeltje. Een domme dochter at alle vleespasteitjes op. Al spottend zong de moeder een versje over haar dochter dat ze vijf pasteitjes op één dag kon eten. De nietsvermoedende koning hoorde de vrouw zingen en hield halt. Hij vroeg naar het lied. De geschrokken moeder zong opnieuw het versje, maar deze keer zei ze dat haar dochter wél vijf balen garen kan spinnen op een dag. De koning is verwonderd en besloot met de dochter te trouwen. Elf maanden per jaar mocht ze eten, drinken en kopen wat ze wilde, maar de twaalfde maand sloot hij zijn kersverse vrouw op in een torenkamer. Daar moest ze iedere dag vijf balen garen spinnen. Elke ochtend bracht de koning vlas en iedere avond kwam hij de balen ophalen. Gebeurde dit niet op tijd, dan zou hij de koningin haar hoofd eraf hakken.

Op de eerste dag van de twaalfde maand huilde de dochter in de torenkamer, want ze wist niet hoe ze met een spinnenwiel moest werken. Op de vensterbank verscheen een klein zwart wezentje met een lange staart. Hij beloofde haar te helpen; iedere ochtend kwam hij het vlas ophalen en iedere avond bracht hij vijf balen garen. De koning zou niets merken. De jonge vrouw vroeg hoe ze het wezentje kon bedanken en hij besloot haar de volgende opdracht te geven: elke avond van de twaalfde maand mocht ze drie keer raden wat zijn naam was. Als het haar niet lukte, dan zou ze van hem zijn. De vrouw ging akkoord, want ze dacht dat ze tegen die tijd de naam wel zou achterhalen. Zo gezegd, zo gedaan.

Op de voorlaatste avond piekerde de koningin opnieuw, want iedere gok was al fout. De koning kwam met een feestmaal aan en besloot bij haar in de toren te eten. Na wat beschonken te zijn, vertelde de koning een grappige gebeurtenis van afgelopen dag. Hij ging jagen in het bos en zag een diepe kuil met daarin een wezentje met een lange staart. De adellijke man hoorde het beest het volgende versje zingen: “Nimmy nimmy not, mijn naam is Tom Tit Tot.” Op de laatste dag kwam het wezen de laatste balen brengen en wachtte op de drie gokken van de jonge vrouw. Bij de laatste gok zong de koningin het versje van Tom Tit Tot. Hij schrok en vluchtte weg. Sindsdien vond men geen spoor meer van hem.

Het leuke aan dit Britse verhaal (1878) is dat er veel verwijzingen zijn naar onze versie van Repelsteeltje uit ‘Kinder- und Hausmärchen’ van Grimm (1812) met hier en daar enkele veranderingen. Repelsteeltje wordt hier afgebeeld als de duivel: een zwart wezen met een lange staart.


Gele lelie: kaarten met reuzen is nooit een goed idee

In het verhaal ‘Gele Lelie’ staan de Ierse kroonprins, de reus Loch Lein en diens dochter centraal. De prins komt drie keren de reus tegen tijdens een schamele jacht. Samen beslissen ze om te kaarten met telkens een inzet. De eerste keer zet de prins twee boerderijen met enkele gebouwen in, de reus doet hetzelfde. De prins wint en vertelt dit aan zijn ouders. Zij kijken eerder met argwaan naar de gehele situatie, maar de raadsheer laat de prins doen en moedigt hem aan. De tweede keer wint de prins ook: hij krijgt vijfhonderd stieren met gouden hoorns en zilveren hoeven van de reus. Opnieuw willen de ouders er zo min mogelijk van weten. Bij de derde keer moet de prins lang wachten op de reus, maar de grote man komt uiteindelijk opdagen. Ze spelen opnieuw, maar deze keer zijn hun hoofden de inzet. De prins blijft zeker van zijn spel, maar verliest. Hij zal zich op het einde van het jaar moeten aanmelden aan het kasteel van de reus. Er staan 700 spietsen op het kasteel met 699 hoofden van andere koningen, koninginnen en edelen, die verloren van de reus. In het holst van de nacht verlaat de prins zijn kasteel en vertrekt naar het bos. Hij komt een huisje tegen waar een oudere dame hem welkom heet. De prins krijgt de opdracht om de gekregen bol wol uit te gooien en de draad te volgen (denk hierbij aan de draad van Ariadne) tot het volgende huisje. Daar woont een zuster van de oude vrouw, die hem ook verwelkomt. De volgende dag doet de Ierse kroonprins hetzelfde en hij komt aan bij het huisje van de derde zuster. Zij geeft hem de opdracht om naar de rivier, dicht bij het kasteel van reus, te gaan en de kleren te stelen van een van de jonge, badende vrouwen. Dat doet de prins dan ook (ja, wie niet blijkbaar). Een van de dames verliest haar kleren, terwijl de twee zussen lachen en vertrekken. Ze smeekt om haar kleren en zegt dat ze de persoon zal helpen met wat ie nodig heeft. Haar kledingstukken worden teruggegooid en de prins verschijnt. De vrouw bleek een dochter van de reus te zijn en zal hem tips geven om de situatie in het kasteel te overleven. De prins moet het eten weigeren en ’s nachts zwemmen in een tank vol water. De dochter zal hem uit het water tillen en hem laten slapen in een bed tot haar vader wakker wordt. Dit gebeurde drie keer. De reus geeft de prins gedurende drie dagen drie onmogelijke opdrachten. Als hij al deze opdrachten kan volbrengen, dan zal de prins zijn hoofd niet verliezen.

De eerste opdracht is het opkuisen van de stal van zevenhonderd paarden, die al duizend jaar vies is (een link met Herakles’/Hercules’ werk om de stallen, bestaande uit drieduizend runderen, van Augias na dertig jaar op te kuisen). Er ligt namelijk een speld in, die meegenomen moet worden naar de reus. De prins slaagt hierin met behulp van de dochter. Als tweede opdracht moet de koningszoon een dak van vogelvederen op de stal leggen. Dit lukt ook met de hulp van de dochter. Op de derde dag moet hij een ei uit een driehonderd meter hoge boom halen zonder ladder. Via een, gruwelijke manier, lukt het de prins met de hulp van de dochter. Hij moet namelijk haar vermoorden, het vlees scheiden van de botten en deze botten gebruiken als ladder. Wanneer hij veilig is, moet hij alle botten verzamelen, ze op een doek leggen en magisch water over de botten gieten. Zo zal de dochter heelhuids terugkeren. Dat lukt hem niet (zo zie je maar dat een man niets kan zonder hulp van een vrouw), want de dame mist haar kleine teen.

Vol ongeloof laat de reus zijn slachtoffer gaan. Diens ouders zijn dolblij en hebben een huwelijk geregeld met de Deense koningsdochter. Op de bruiloft zijn ook de reuzen en dochters uitgenodigd. De behulpzame dochter ontmaskert de Ierse prins en vertelt dat zij hem heeft geholpen, waarop de prins beslist om met haar te trouwen uit liefde. Ze kan het niet verdragen dat hij gaat trouwen met een onbekende prinses over de barre zee. Eind goed, al goed.

Dit langere verhaal bevat veel gekende volkssprookjeselementen zoals de gruwelijkheid: de onthoofdingen, het uitbenen van de dochter, enzovoort. Je kan een hedendaagse vorm van het sprookje vinden en deze vergelijken met het originele. Je zal zien dat de gruwelijkheden zijn weggelaten. Een extra weetje in verband met de historische context is de passage van het uitbenen van de vrouw door de prins. In de Noorse mythologie zal Thor zijn bokken vermoorden, uitbenen en opnieuw tot leven wekken. Dit lijkt een toevallige gelijkenis, maar als je kijkt naar de geschiedenis van Ierland, dan weet je dat de Denen het eiland koloniseerden vanaf de vroege middeleeuwen en er zich bleven settelen. Zij hadden een wederzijdse invloed op het geloof, de folklore, de taal, enzovoort.

Wat is nu de conclusie na 1925 woorden?

Na het lezen van de volksverhalen kan ik alleen maar zeggen hoe verwonderd ik was over de grappige, originele, ernstige en soms gruwelijke verhalen. Ik denk niet dat alle 48 volksverhalen handig zijn om te gebruiken in de lessen Nederlands, maar het gaat om het concept ‘volksverhalen’ en de kenmerken ervan, de verhaalbouwstenen, de symbolieken (bv. het getal 3) en moralen. He boek leent zeker toe tot een mooie introductie van het genre en de mythologie. Ik denk dan al direct aan extra creatieve opdrachten en verwerkingen zoals …

… het beschrijven van een mythologisch wezen uit een van de volksverhalen in de vorm van een encyclopediefragment;

… het schrijven van een vervolg op een volksverhaal;

… een analyse maken van de verhaalbouwstenen en kenmerken van volksverhalen;

… een passage of volledig toneelstuk schrijven (inclusief dialogen, instructies, rolbeschrijvingen, attributen, decorbeschrijvingen) over een verhaal;

… het analyseren van de bovenstaande, uitgewerkte toneelstukjes;

… muzisch werken (toneel): passende achtergrondmuziek, beeldend werken met bepaalde woorden die gedachten, emoties, etc. oproepen;

… het creëren van een kortfilm over een volksverhaal op papier (bouwstenen, regie, …) (eventueel zelf laten maken via beelden, foto’s, etc.)

… het koppelen van poëzie aan de mythologische figuren of moralen uit de volksverhalen;

… poëzie schrijven in functie van de verhalen en hier muzisch mee aan de slag gaan (drama, dans/beweging, muziek, beeld);

… volksverhalen als voorleesmogelijkheid (leesbevordering, begrijpend lezen, taalgericht vakonderwijs);

… de achtergronden analyseren en begrijpen (historisch en maatschappelijk).

Het was een brok van leesplezier en herkenning (vooral de linken met andere sprookjes en volksverhalen en de achterliggende contexten)! Ik raad het iedereen aan, al ben je misschien niet zo’n grote fan van het genre. Ik hoop dat je het ook leest met Ierse achtergrondmuziek om je in deze prachtige, fantasierijke wereld te bewegen!

Bronnen:

Reacties