‘Het cognacmysterie’ kon een filmtitel zijn voor Hercules Poirot, maar het had een insteek van ‘Lili en Marleen’ of ‘Allo Allo’

 

‘Het cognacmysterie’ kon een filmtitel zijn voor Hercules Poirot, maar het had een insteek van ‘Lili en Marleen’ of ‘Allo Allo’

Nederlands 2/4 (evenement 1)

De spoken van de theaterzaal sluiten de deuren, het licht gaat spontaan uit en in de verte hoor je een vrolijk muziekdeuntje zachtjes opstarten. Het doek splitst zich in tweeën net als de Rode Zee in het verhaal van Mozes. En daar zie je hem … Een man, gekleed in een wit hemd met een zwarte broek en daarover een zwart vestje. Terwijl hij achter de toog staat, droogt hij de glazen af. Is dat René Artois van ‘Allo Allo’? Nee, het bleek een zekere Jeroom te zijn. Niet dé Jeroom met de snor, maar Jeroom met de ‘snornekbaard’. Een snor streek over zijn bovenlippen, terwijl een soort van laaghangende, getrimde baard onder de kaaklijn aanwezig was. Het was eens iets nieuws, volgens mij. We waren nog maar vijf seconden in het verhaal en ik verwonderde me al direct. Het bleef niet bij die ene snornekbaard.

 

We waren alweer bij de jongste toeschouwers

Op zondag 12 mei ben ik naar Herentals ‘gereisd’ om het toneelstuk ‘Het cognac-mysterie’ van het amateurtoneelgezelschap ‘Theaterspektakel’ te bewonderen. Samen met mijn zus trotseerden we de smalle straten van Herentals om vervolgens bekeken te worden door een menigte van 65 jaar en ouder. Ik probeer nog ruimte te laten voor discussie over de leeftijd. In ieder geval, we waren (alweer) één van de jongste toeschouwers. Geen zorgen, de voorstelling bleek voor jong en oud te zijn … Akkoord, men speelde vooral in op de oudere generatie in de zaal, maar het was/is een aanrader voor iedereen.

 

De clou van het toneelstuk zit in de naam zelf; er is cognac en er is een mysterie. En ja, ze hebben iets met elkaar te maken. Graaf van Katersteen (Ja hoor, dat is zijn naam.) zit nogal krap bij kas en kan zijn kasteel en personeel niet meer deftig onderhouden. Rooseke, de dienstmeid, regelt alles in het huishouden (van koken tot het brengen van de geliefkoosde cognac naar de graaf) en butler Jeroom zorgt voor het onthaal en de bediening. Die laatste heeft een geweldig idee om geld in het laadje te brengen: een geënsceneerd moordspel voor rijke gasten. Twee gezinnen, van elk drie personen, gaan hierop in: Stephanie en Jacques met hun dochter Caroline én Janine en Rik met hun zoon Benny. De twee mannen zijn al van jongs af aan beste vrienden en hebben een eigen bedrijf. Stephanie en Janine vinden het dan weer leuk om te pronken met hun bezittingen, terwijl de twee jongvolwassen kinderen steeds met elkaar kibbelen.

Al snel werken de gezinnen op het systeem van zowel Jeroom als Rooseke. De butler wordt steeds spottend ‘Dingske’, Jerre en Jerommeke genoemd, terwijl de gasten enkel klagen over het eten van de dienstmeid. Ze weten trouwens niet dat de graaf nog daadwerkelijk in het kasteel woont, maar hijzelf wil niets met de gasten te maken hebben. Zijn enige liefde is de cognac. Ah nee, dat is niet waar. Hij heeft een oogje op Rooseke en zij op hem.

Op een nacht zitten de graaf en Rooseke gezellig te praten aan het haardvuur wanneer ze Stephanie en Jacques een plan horen beramen. Jacques heeft 25000 euro betaald voor het geënsceneerd moordspelletje om zijn zorgen te vergeten en niet onder te willen doen voor zijn beste vriend, Rik. Nochtans heeft Jeroom tegen de graaf gezegd dat het maar 12500 euro zal kosten. Vreemd … Jacques vertelt aan zijn vrouw dat zijn bedrijf bankroet is gegaan en maant Stephanie aan om aan te pappen met Rik. Als hij hen kan betrappen, dan kan Jacques zijn maatje chanteren. Stephanie had een ander plan: hun dochter, Caroline, koppelen aan Benny. Als ze dan later trouwen, dan kan Rik Jacques toch helemaal niet meer weigeren in zijn bedrijf.

Wanneer de telefoonkabel blijkt doorgesneden te zijn en de BMW en Jaguar van de rijke gezinnen te zijn verdwenen, begint het kat-en-muisspel om de dader te zoeken. Wie kan je vertrouwen? Waarom is er onduidelijkheid over de prijs van het moordspel? En wat met die cognac?


‘Nonkels’, ‘Lili en Marleen’, ‘Allo Allo‘ en ‘Professor T’.

Na het volledige toneelstuk te hebben bekeken, was ik laaiend enthousiast. Online had ik de korte inhoud al gelezen en het stuk stond onder de noemer ‘thriller’, maar ik had nooit gedacht dat het een komediestuk zoals ‘Lili en Marleen’, ‘Allo Allo’ of het ‘Echt Antwaarps Theater’. De grote troeven waren de grappige en soms ietwat herkenbare dialogen tussen de koppels, de typetjes van de butler, de rijke en verwende gasten, de huismeid en de kasteelheer. Toen ik de personages voor een eerste keer zag en hoorde, maakte ik direct linken met personages uit andere films en series. Zo leek Jeroom inderdaad op René Artois, Stephanie bleek eerder een zus van Carmen Waterslaeghers (stem en bewegingen) en was Rik net een Willy Persyn met zijn roze (‘saumon’) hemd en een gedrapeerde pull over de schouders, maar met het karakter van zijn broer, Luc. Janine ontpopte zich meer tot een soort Carine uit diezelfde serie ‘Nonkels’, terwijl Rooseke meer allures van mevrouw Sneyers uit de reeks ‘Professor T.’ vertoonde. Alleszins, een knotsgekke combinatie, waarin iedere acteur zijn rol perfect vertolkte.

Naast de acteurs en de personages was het decor ook één van de hoogtepunten van het stuk. Je keek recht in een gezellige, gerestaureerde inkomhal van een kasteel met een trap naar drie deuren: de slaapkamers van de graaf en de twee koppels. Rechts bevond zich de doorgang naar de keuken en de mysterieuze kelder en links vond je het haardvuur met twee stoelen en de deur. Alles was zo piekfijn ingericht dat het paste bij de excentrieke kasteelheer. Geweldig!

Het toneelstuk zelf was vooral gemikt op een ouder publiek, maar jong en oud smulde ervan dankzij de herkenbare personages, dialogen én de onvoorspelbare commentaren en humor van de toneelfiguren. Het was zeker de moeite waard!

Van “Rooseke, breng mij eens een cognacje!” tot “Gelle zèt der toch ni mee aant zwanzen, hé?”

De voorstelling gaf me wel inspiratie om aan de slag te kunnen gaan binnenin het vak Nederlands. Allereerst biedt zo’n voorstelling een ludieke, interessante kijk op en analyse van het toneel en de toneelkenmerken, de karakterontwikkelingen en typetjes, enzovoort. Wat me direct opviel was de mengeling tussen standaardtaal, tussentaal en dialect. De kasteelheer sprak bijvoorbeeld vloeiend en verzorgd Standaardnederlands, terwijl Rooseke (een 70-plusser in het verhaal) probeerde te letten op haar taal bij haar baas. Als hij niet in de buurt was, dan schakelde ze over op ‘plat-Kempisch’. Butler Jeroom deed exact hetzelfde wanneer de gasten er waren. De kinderen spraken eerder een tussentaal, terwijl zowel Jacques als Rik kozen voor een serieus dialect. Stephanie en Janine probeerden hun klasse te tonen en spraken zo veel mogelijk Standaardnederlands, al zorgden de frustraties voor een ommekeer naar tussentaal en zelfs dialect. De veranderingen waren hilarisch. Zoiets lijkt me ook zeer interessant en fijn om met de leerlingen te behandelen. In welke situaties gebruiken we Standaardnederlands, tussentaal en/of dialecten? Wanneer merken we dat we sneller overschakelen op een ander ‘tongval’?

Verder zorgde het theaterstuk voor enkele ideeën voor schrijf- en/of leesopdrachten zoals het schrijven van een recensie, een reclameboodschap om het toneelstuk aan te kondigen, een vervolg of voorloper te schrijven, een toneelstuk met een moordspel als insteek creëren met aandacht voor de dialogen, personages, attributen, enzovoort. Als leesopdracht dacht ik direct aan theaterlezen, waarbij de leerlingen zich inleven in de rol, maar nog steeds de tekst aflezen. Ze werken aan hun intonatie, stemklank, mimiek, enzovoort. Kortom, veel stof tot nadenken dankzij ‘Het cognac-mysterie’ van Theaterspektakel.

Reacties